Het Wilde Westen op zijn best

29 juli 2017 - John Day, Oregon, Verenigde Staten

De Airbnb waar we een kamer hadden, was een groot stenen huis met dikke muren. Daardoor bleef het binnen lekker koel. Na het ontbijt dat een beetje vreemd ging: niet duidelijk was of we wel of niet de spullen van de gastvrouw mochten gebruiken, gingen we weer op pad.

Na een half uurtje zagen we een sign naar het High Desert Museum en omdat we wel van een museumpje af en toe houden, gingen we er heen. Het was een nieuw museum. De naam had te maken met de plaats waar het ligt en niet zozeer met de collectie. Dus hebben we van alles bekeken, van een oude zaagmolen, dieren die in de woestijn leven, tot foto's en schilderijen.

Het meest bijzondere was de afdeling over de indianen die in deze regio woonden. Hun leven werd verbeeld en te zien was hoe ze - eigenlijk omdat ze geen andere keus hadden - langzaam maar zeker assimileerden. Ze namen heel veel dingen van de kolonisten over en verfijnden zo hun eigen vaardigheden. Te zien is een volk dat langzaam opgaat in het Amerikaanse leven.

Verder weer. Van onze gastvrouw hadden we de tip gekregen om zeker Smiths Rock niet over te slaan. Een grote rotswand naast een riviertje. Een walhalla voor bergbeklimmers maar ook voor wandelaars. De rotsen bestaan uit diverse soorten lavagesteente. Er bevinden zich bijna tweeduizend verschillende klimroutes op de rotswanden en meestal kun je de klimmers aan de rotswand zien hangen. Maar vandaag niet, het was te heet, tegen de 40 graden. We hebben er een wandeling van een paar kilometer langs de rivier gemaakt, heel mooi, maar ook afzien in deze hitte.

Dit gedeelte van Oregon bestaat uit prairies, woestijnachtig gebied, heuvels en bergen. Het Wilde Westen zoals we dat vroeger op tv zagen. Er wonen weinig mensen en je komt behalve prachtige natuur weinig anders tegen.

Ons volgende hoogtepunt wat natuur betreft waren de Painted Hills, heuvels met een heel bijzondere geologische geschiedenis, wat terug te zien is in de gekleurde lagen. Na een tocht door de bergen en over de prairies kwamen we bij deze gekleurde rotsen aan. Er zijn eigenlijk geen woorden om te beschrijven hoe mooi en indrukwekkend deze heuvels zijn.

Ondanks dat het ook daar ontzettend heet was, toch een eindje gelopen. We kwamen twee locals tegen die ons verwezen naar een van de trails, de Painted Cove. Hadden we hen niet gesproken dan waren we hier niet naar toe gegaan. En hadden we eigenlijk het mooiste stukje gemist. Hier konden we vlak langs de heuvels lopen, de structuur zien (een soort gruis, gedroogde modder) en de kleuren van dichtbij bewonderen.

De Painted Hills zijn een gedeelte van een nationaal park. We zijn ook nog even naar een ander deel van het park gereden (een uur verderop - over afstanden doen we niet moeilijk), waar de rotsen er weer anders uitzagen.

Aan het eind van de dag kwamen we bij onze bed and breakfast waar we allerhartelijkst werden ontvangen. De inrichting is hier wat popperig, op basis van 19e eeuwse boeken. Maar na ons diner in het stadje, hadden we weer een prima terrasplek om alle ervaringen te overdenken.

Foto’s